De jungle in
22 mei 2018
Wie denkt aan Suriname, denkt al snel aan Paramaribo. Maar Suriname is meer dan alleen maar de hoofdstad. Wie zich buiten de stadsgrenzen waagt, zal een prachtig land met een schitterende natuur ontdekken. Het gebied rondom Paramaribo leent zich goed om er individueel op uit te trekken. Veel locaties, zoals bijvoorbeeld plantages en steden en dorpen langs de kust, kun je prima op eigen gelegenheid bezoeken. Maar voor een bezoek aan de moeilijk bereikbare ‘binnenlanden’ ben je al snel aangewezen op georganiseerde tours.
Het paasweekend, met Goede Vrijdag en Tweede Paasdag een extra lang weekend, vormde een mooie gelegenheid om die binnenlanden voor de eerste keer te verkennen. Via een tourorganisatie boekten wij een vierdaagse tour naar de Raleighvallen, een natuurgebied dat zich diep in de Surinaamse jungle bevindt. We sloten ons aan bij een groep van ruim 20 Nederlanders en welgeteld één Surinamer die jarenlang in Amsterdam heeft gewoond. Dit internationale gezelschap (ja wat nou, geen woord aan gelogen toch?) bestond hoofdzakelijk uit stagiaires die voor hun studie enkele maanden in Suriname verblijven. Die Nederlandse Surinamer bleek overigens Dwight te heten. We zijn met hem en zijn Nederlandse vrouw Rachel bevriend geraakt.
Het eerste deel van de reis naar de Raleighvallen bestond uit een busrit van ruim vier uur. De busrit verliep gesmeerd. Nadat we met ruim een uur vertraging waren vertrokken, was het na ruim vijf minuten hoog tijd voor onze eerste tussenstop. Een tweede tussenstop om nog even snel wat proviand in te slaan (waarom eerder als dat ook op het aller allerlaatste moment kan) en een lekke band zorgden voor verdere vertraging. Ondertussen was de gids koortsachtig voorbereidingen aan het treffen om de busrit zo snel mogelijk te laten vervolgen (hij stond even verderop gezellig te babbelen met een paar bekenden). Toen we eindelijk écht onderweg waren, deed het voordeel van de gids zich direct gelden. Het plaatsje Witzand dat wij passeerden, betekende volgens hem namelijk ‘het witte zand’ en was vernoemd naar, jawel, het witte zand. Verbluft door het aanhoren van deze zeer wezenlijke informatie, verruilden we na verloop van tijd de bus voor een korjaal, een lange en smalle boot, die ons in ruim 2,5 uur naar Fungu Eiland bracht. Het op dit eiland gebouwde hangmattenkamp vormde onze uitvalsbasis tijdens het weekend.
Vanuit het hangmattenkamp hebben we in de tropische hitte een stevige en bloedhete hike gemaakt door de jungle, met als hoogtepunt (letterlijk en figuurlijk) het beklimmen van de Voltzberg, een 240 meter hoge, maar vooral ook erg steile berg. Deze berg biedt een majestueus uitzicht over de machtige Surinaamse jungle. De volgende dag, Eerste Paasdag, hebben wij ons via de jungle naar de Moedervallen begeven, een watervallengebied waar je lekker kon afkoelen van de bloedhete tocht door de jungle.
Het laatste weekend van april heb ik nog een leuke schildpaddentour gemaakt. Het is namelijk het seizoen waarin de schildpadden vanuit zee het strand op kruipen en in een door henzelf gemaakte kuil hun eieren leggen. Samen met Matthijs, een met een plat Amsterdams accent gezegende student met wie ik bevriend ben geraakt, zijn we richting Braamspunt gevaren, een smalle landtong boven Paramaribo die het laatste stukje land vormt tussen het Surinaamse vasteland en de oceaan. Tijdens de boottocht kun je met enig geduld dolfijnen spotten, maar doordat de dolfijnen zo plotseling uit het water opduiken, is het erg lastig om deze mooie en intelligente dieren te fotograferen. Aangekomen bij Braamspunt, zijn we na de zonsondergang het strand afgelopen, op zoek naar schildpadden. Tijdens het leggen van de eieren (ruim 120 eieren per keer) raakt de schildpad in trance; ze hoort of ziet niets meer en dat is dan ook een uitgelezen kans om het dier te benaderen en het tafereel te fotograferen of te filmen.
De dinsdag daarop was het 1 mei, de Dag van de Arbeid. Anders dan in Nederland is deze dag een nationale feestdag in Suriname. Het voelde wat vreemd om uitgerekend op de Dag van de Arbeid vrij te zijn, maar we maakten mooi van de gelegenheid gebruik om op deze zonnige dag Fort Nieuw-Amsterdam te bezoeken, een aan de rechteroever van de Surinamerivier gelegen Nederlands fort.
Zijn er de afgelopen maand behalve al die tours en tripjes verder nog dingen gebeurd die het vermelden waard zijn? Uhm, jawel. Ik weet nog steeds niet hoe het zo ver heeft kunnen komen, maar door een ongelukkige samenloop van omstandigheden heb ik mij dus ingeschreven voor … salsales! Ja, je leest het goed, salsales. Nu beschik ik niet bepaald over een atletisch bewegingsapparaat en met heupen zo flexibel als een betonnen flatgebouw, mag salsadansen voor mij gerust een uitdaging genoemd worden. Nadat mijn huisgenote Welmoed mij op smalende wijze succes had gewenst, ben ik met de woorden “Zij die gaan salsadansen, groeten u!” in de auto gestapt en ben ik samen met Matthijs naar de dansschool gereden. De eerste lessen verliepen moeizaam. Ik had mijn handen vol aan alle verschillende danspasjes, waardoor ik, geconcentreerd als ik was, voortdurend vergat om oogcontact met mijn danspartner te maken. De spaarzame keren dat ik mijn danspartner wél aankeek, deed ik dat met de warmte van een diepvrieskist. Na verloop van tijd ging het gelukkig wat beter en ben ik voor het afdansen geslaagd. Enkele Surinaamse collega’s zijn erop gebrand om nog vóór mijn terugkeer naar Nederland foto’s en video’s van mijn danscapriolen te bemachtigen, maar door een rukwind in de Sahara is al dit beeldmateriaal helaas verloren gegaan. Erg vervelend allemaal.
De dag na het afdansen was het Koningsdag. Getooid met een oranje stropdas heb ik samen met mijn huisgenote namens Willem al onze collega’s getrakteerd op een Surinaamse lekkernij. Op uitnodiging van de Nederlandse ambassade zijn wij aan het eind van de werkdag naar de Oranjereceptie van de ambassade geweest. Bij deze gelegenheid mocht het zingen van het volkslied natuurlijk niet ontbreken, al deed het aanhoren van een iets afwijkende slotzin van het Wilhelmus (De kohohohoning van Oranje, heb ik altijd geëerd) bij mij de wenkbrauwen fronzen. Na de receptie zijn we naar een Oranjefeest gegaan, waar wij Koningsdag verder hebben gevierd met onder meer Dwight en Rachel en met Matthijs.
Zo, dat was ie weer. Na al die tours, tripjes, danspasjes en Koningsdag is het hoog tijd om naar bed te gaan, want er staat weer een nieuwe, drukke werkweek voor de deur. Daarover ga ik jullie de volgende keer vertellen.
Odi odi!
Hartelijk groeten van Leo en Klarie
Goed idee om volgende keer over je werkweek te schrijven, anders gaan we hier denken dat je in Suriname van één grote vakantie geniet ;-) Gr. Sietske
Is je danspartner er alweer bovenop? Het moet voor haar toch ook een zeer bijzondere, zo niet unieke, belevenis zijn geweest!
Lachen joh. Ben trots op je. groetjes Pa en Ma
Als je geïnteresseerd bent kan ik wel (historische :)) foto's van de Afobakaweg in de jaren 60 en het vollopen van het Brokopondomeer laten zien..
Zo ik ben bijgelezen en wacht al vol smart op je volgende verslag!
Dat er een plaatsje vernoemd wordt naar het witte zand vind ik niet zo gek in een gebied met bauxiet, de meeste aarde is daar rood. Nu de weg geasfalteerd is zie je het contrast minder.